Met een Experimenteerdoosje kunnen een paar kinderen (groep 5 en 6) zelfstandig experimenten uitvoeren. In een Experimenteerdoosje zitten 2 opdrachtkaarten en de meeste materialen die daarvoor nodig zijn. Leen je 6 tot 10 doosjes, dan kan de hele groep tegelijk aan het werk.
Experimenteerdoosjes zijn er met thema: Mens, Natuur, Techniek en Chemie.
In het thema Natuur zijn de volgende experimenteerdoosjes beschikbaar:
- Dieren om ons heen: Kinderen gaan op verschillende plaatsen op zoek naar kleine diertjes en deze categoriseren in verschillende potjes: welk dier is waar gevonden? Daarna gaan ze het uiterlijk en het gedrag van de kleine dieren bestuderen.
- Regenwormen: De kinderen leren hoe ze regenwormen kunnen vangen en gaan daarna het uiterlijk en het voortbewegen van een worm bestuderen.
- Slakken; De kinderen gaan bekijken hoe slakken bewegen en een slakkenrace houden. Verder richten ze een slakkenbak in om daarna de slakken goed te kunnen bekijken en na te gaan wat zij eten.
- Vogels; Met een paar eenvoudige proefjes wordt geprobeerd zoveel mogelijk te weten te komen over veren en eieren. Als er een vogel bij school zit wordt de vogel nagetekend en de naam hiervan opgezocht.
- Rupsen; Met de kinderen wordt bekeken hoe een rups er uit ziet en hoe ze eten en bewegen. Ook wordt de hele cyclus van eitje tot vlinder behandeld.
- Zaden: De kinderen gaan ontkiemende zaden bestuderen en onderzoeken of alle zaden licht nodig hebben om te ontkiemen.
- Zaden op reis: Kinderen gaan de verspreiding van verschillende soorten zaden bestuderen: helikopterzaden, zaden in vruchten en parachutezaden verspreiden op verschillende manieren.
- Bloemen; Allereerst wordt een bloem ontleed en de verschillende delen benoemd. Van 2 verschillende planten worden de kenmerken van de bloem in een tabel vastgelegd en vergeleken. Tenslotte wordt een bloem gedroogd zodat je hem kan bewaren.
- Bladeren; Op een bladkaart zoeken de kinderen van 3 bladeren de naam van de boom. Wat zijn de nerven en wat is hun functie? Welke bladeren vallen af in de herfst?
- Bomen; De leerlingen maken een boomkaart, bepalen de hoogte van een boom m.b.v. een boomhoogtemeter en tellen de jaarringen van een boomschijf om te weten hoe oud de boom is.